ABU SIMBEL

Het archeologisch complex Abu Simbel bestaat uit 2 enorme stenen Egyptische tempels in het zuiden van Egypte op de westelijke oever van het Nassermeer.

opsommingsteken

de Grote Tempel, de tempel van Ramses II, aan de voorzijde 33 m hoog en 38 m breed en maar liefst 63 m diep en

opsommingsteken

de Kleine Tempel van Hathor -de godin van de liefde en de muziek- en Nefertari -zijn waarschijnlijk uit Nubië afkomstige gemalin-, 28 m lang en 12 m hoog.

De vallei, die bekend staat als de Nubische Monumenten, loopt van Abu Simbel tot Philae en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Re-Horachte

De 2 tempels werden rond 1264 v. Chr. in ongeveer 20 jaar tijd uit de rots gehakt onder Ramses II om 'zijn overwinning' tijdens de Slag bij Kadesh in Noord-Libanon tegen de Hettieten te herdenken en ook om zijn Nubische buren te imponeren.
De Grote Tempel was opgedragen aan de vergoddelijkte Ramses en de goden Amon, , en Re-Horachte, . Ramses werd hier dus als gelijke van de goden vereerd.

Al vroeg gaf de jonge farao opdracht aan de onderkoning van Nubië, Ioeny, dit tempelcomplex te bouwen. In het 20e regeringsjaar van Ramses II voltooide de inmiddels nieuwe onderkoning Hekanacht de bouw van de tempel. Direct in de helling zijn 4 gigantische beelden van Ramses II in zittende houding uitgehakt, elk meer dan 21 m hoog. Het is wel steeds Ramses in een andere hoedanigheid. De zuidelijke beelden zijn Ramses, Zon der heersers en Ramses, Heerser van beide landen, de noordelijke zijn Ramses, geliefd door Amon en Ramses, geliefd door Atoem. De beelden staren precies in de richting van de opkomende zon. Naast de benen van de koning staan kleinere beelden van Nefertari en de moeder van de koning, koningin Tuy. Tussen de 2 beelden van Ramses staan beeldhouwwerken van de oudste en voornaamste zoon van de koning, Amon-her-khepeshef en tussen de andere beelden een standbeeld van een dochter.
In een nis boven de ingang staat een beeld van Re-Horachte, de zonnegod Re, , -ook wel: Ra- met op zijn valkenkop de zonneschijf. Daarnaast is een reliëf dat een aan Re-Horachte offerende Ramses II uitbeeldt. Zijn attributen vormen in combinatie met zijn afbeelding de troonnaam van Ramses II: Oesermaätre.
Bovenaan is een kranslijst met 22 bavianen die als eersten de opkomende zon begroeten.

Bavianen

Achter de ingang ligt een grote voorhof van 16 bij 17 m met 8 koningsbeelden tegen Osiriszuilen, elk bijna 10 m hoog. Op de wanden trekt Ramses ten strijde tegen de Hettieten.
Na de voorhof volgt een kleine zuilenzaal, waar 4 met reliëfs versierde zuilen staan.
Het allerheiligste -met een in de rots uitgehouwen nis voor de heilige boot van Amon- ligt in het verlengde van de zuilenzaal en is versierd met offerscènes. Tegen de achterwand zitten 4 beelden: Ptah, , uit Memphis, Amon-Re, uit Thebe, Ramses II, , en Re-Horachte, uit Heliopolis.

Allerheiligste van de Grote Tempel

De tempel was zo gebouwd dat het zonlicht op 2 dagen van het jaar door de ingang precies op drie van die vier in het heiligdom staande beelden 63 m verderop viel. Op die 2 dagen -21 februari en 21 oktober- werden wellicht de militaire overwinningen van Ramses II gevierd. Ook is verondersteld dat het om de geboortedag en om de kroningsdag van Ramses II gaat. Niet door de zon beschenen wordt het beeld van de god Ptah. Maar hij is dan ook God van de duisternis. De oude Egyptenaren hadden dit precies zo berekend!
In maart 1813 werden de tempels bij toeval ontdekt door de Zwitser Johann Ludwig Burckhardt. In 1815 lukte het de Engelsman William John Bankes en de Italiaan Giovanni Finati de Kleine Tempel van Hathor,, en Nefertari binnen te komen, maar door de enorme hoeveelheid zand was het onmogelijk de Grote Tempel van Ramses II uit te graven. Uiteindelijk was het Giovanni Battista Belzoni die op 1 augustus 1817, na meer dan een maand bezig te zijn geweest, het zand verwijderde en de tempel na eeuwen als eerste kon betreden.

Rechts van de Grote Tempel staat de Kleine Tempel. Ramses II liet die tempel bouwen voor zijn vrouw Nefertari. De tempel was gewijd aan Hathor, de koegodin.
De façade -28 m lang en 12 m hoog- bestaat uit 6 staande beelden van 10 m hoog, 4 van Ramses en 2 van Nefertari. Ze is even groot als haar echtgenoot, wat zeer uitzonderlijk is. Maar ze was dan ook verreweg de favoriete vrouw van Ramses II. Zoiets komt alleen nog voor bij Echnaton, , en Nefertiti, , in Achetaton. Want ook daar geldt dat Nefertiti veruit de favoriete vrouw was. De kolossen worden geflankeerd door prinsen en prinsessen. Na de ingang komt de hypostyle zaal. De 6 zuilen dragen het hoofd van Hathor in de gedaante van een koe. De wanden tonen reliëfs van Nefertari die toekijkt hoe Ramses vijanden doodt en afbeeldingen van het koningspaar staande voor de goden.
Hathor

In 1960 werd begonnen met de bouw van de Aswandam, waardoor het Nassermeer zou ontstaan en de indrukwekkende tempels onder water zouden verdwijnen. Om de tempels te redden, werden ze tussen 1964 en 1968 in 1.036 grote blokken gezaagd en opnieuw opgebouwd op een 60 m hoger gelegen locatie 210 m verder van de rivier af. Daartoe werden op die plek 2 grote betonnen koepels gebouwd, aan de buitenkant bekleed met natuurlijke steen, waar de tempels in feite werden ingeschoven. Ze zien er nu dus nog steeds uit alsof ze uit de rotsen zijn gehouwen. Omdat bij de verplaatsing onvoldoende is rekening gehouden met het hoogteverschil van 60 m schijnt het zonlicht nu niet meer op 21 februari en 21 oktober in de Grote tempel op drie van de vier in het heiligdom staande beelden, maar één dag later, dus op 22 februari en 22 oktober.

Rotstempels Abu Simbel - oude en nieuw situatie

 

Verwijderen gezicht Ramses II (dus zonder achterhoofd en dubbele kroon)

 

Bouw betonnen koepels

Tijdens het reconstructieproces