Dag 06.
Woensdag 12 september 2012
Eidfjord
(Noorwegen)
Aankomst Eidfjord: 09.00 uur
Afstand Eidfjord-Stavanger:
124 zeemijl
Vertrek Eidfjord: 20.00 uur - Aankomst Stavanger:
08.00 uur
Vanuit Bergen varen we -in het donker, dus we zien daar nauwelijks iets van- langs de kust naar de zeestraat Langenuen en vervolgens door de Hardangerfjord, de Husnesfjord, de Kvinnheradsfjord, de Sildafjord, de Hissfjord en de Eidfjord naar het dorpje Eidfjord. Al die fjorden samen dragen de verzamelnaam Hardangerfjorden.
Aan het einde van de
Hardangerfjorden ligt dus het dorpje Eidfjord. Het is een klein dorp met maar
ongeveer 1.000 inwoners. Het is één van de rijkste dorpen van Noorwegen.
Dat is voornamelijk het gevolg van de uitgebreide
elektriciteitsproductiemogelijkheid door de aanwezigheid van de 182 m hoge
watervallen van Vøringfossen. Ze hebben een vrije val van 145 m. De
elektriciteitscentrale van Eidfjord voorziet 300.000 mensen in zuiden van
Noorwegen van energie.
Bij Eidfjord ligt het op één na grootste nationaal park van Noorwegen, het
Hardangervidda. Het is de belangrijkste verblijfplaats van de rendieren in
Europa. Grote groepen rendieren trekken in de lente van de winterweiden in het
oosten naar de zomerweiden in het westen. Het gras is hier sappiger door de
grote hoeveelheid neerslag en de vruchtbare grond. De grote vlaktes worden ook
jaarlijks gebruikt als graasplek voor de schapen uit de omliggende dorpen.
Het park is ook de meest zuidelijke verblijfplaats van de poolvos en de
sneeuwuil.
Bezienswaardig in Eidfjord is de oude kerk. Er is maar één middeleeuwse
Jacobskerk in Noorwegen en die staat in Eidfjord! In de kerk staat een grafsteen
met de afbeelding van een knielende vrouw die Sint-Jacob een kerk schenkt. Deze
oude stenen kerk dateert uit 1309 en werd gebouwd door Rika Ragna, een machtige
maar slechte vrouw.
|
|
![]() |
Voor het
ontbijt wordt ons een 2-persoonstafeltje aangewezen. Leuk!
Tijdens het ontbijt meren we aan.
We weten niet wat de dag ons zal gaan brengen, want de daginvulling hebben we niet
kunnen voorbereiden. Er worden door MSC 2 excursies aangeboden, maar die spreken
ons niet aan.
We naderen Eidfjord.
|
|
Vanaf dek 12 volgen we het aanmeren. Het gesjouw met de trossen is voor ons ook iets wat je niet dagelijks ziet.
|
De zon probeert door het wolkendek heen te prikken. Op de toppen van de bergen -heel dichtbij, want het Eidfjord is, zeker aan het eind, erg smal- ligt verse sneeuw.
|
|
Aan de kade
staat een klein VVV-kantoortje. We zijn er gelukkig vóór de grote stroom.
De bezienswaardigheden blijken een oude handelspost, een oude en een nieuwe kerk
en een hotel met in de eetzaal wandschilderingen van Nils Bergslien.
Noorwegen was het thuisland van de Noormannen, die niet alleen rovers waren, maar ook fantastische scheepsbouwers en zeevaarders. Ze voeren van Turkije tot Canada. Als kooplieden stichtten ze overal handelsposten, introduceerden de geldeconomie en een eigen architectuur. Ze kwamen ook in Eidfjord. Hun handelspost -Heggjagård- direct aan het water staat er nog, maar is niet meer voor publiek toegankelijk. Wat verder buiten het dorp is er ook nog een Vikingbegraafplaats. Maar de resten zijn zó minimaal, dat we er maar niet naartoe gaan.
|
|
In Eidfjord staan 2 kerken. De oude kerk, een zogeheten Jacobskerk, uit 1309 en een nieuwe kerk waar de kerkdiensten worden gehouden. De beide kerken maken deel uit van de Noorse kerk, de staatskerk. We komen langs een ambulancestation.
|
|
De nieuwe kerk werd op 31 mei 1981 ingewijd. In de versiering achter het altaar staat het Kruis als symbool voor de dood van Christus centraal. De kerk heeft een multiculturele functie. De toren staat apart van de kerk. Er hangen 2 klokken in. Op één ervan staat een inscriptie uit Johannes 14.6: Ik ben de weg en de waarheid en het leven. De klokken worden automatisch geluid.
|
|
We lopen naar de oude kerk.
|
De kerk blijkt niet voor publiek toegankelijk. De 2 begraafplaatsen -een oude en een nieuwe- wel. We zoeken het graf van Ragna Asulfsdatter. Zij liet -volgens de ANWB-reisgids- de kerk bouwen als boetedoening voor de moord op haar man. Een man -Christian- is bezig het gras te maaien. Toine gaat naar hem toe om te vragen of hij ons kan helpen. De naam Ragna Asulfsdatter zegt hem niets. We bekijken met z'n drieën alle grafstenen op de oude begraafplaats. Op een aantal grafstenen zijn steentjes neergelegd. Het betreft geen joden, maar overledenen die zich verbonden voelden met de bergen. De gewoonte om steentjes op grafstenen te leggen is afgeleid van het steenmannetje, een stapeltje natuurstenen in de bergen. Een steenmannetje wordt gebruikt om een pad of de top van een heuvel te markeren. In het verleden zouden reizigers die onherbergzame gebieden doorkruisten, de gewoonte hebben gehad om onderweg stenen op te rapen en toe te voegen aan het eerstkomende steenmannetje dat ze tegenkwamen. Vooral in het mistige klimaat van Engeland, Schotland, Wales of de toendra's in Scandinavië waar paden niet of nauwelijks zijn te herkennen, zijn deze steenmannetjes bijzonder nuttig om de weg te kunnen vinden. Men loopt van het ene steenmannetje naar het volgende -zichtbare- steenmannetje. Ook in bergachtige gebieden worden steenmannetjes veel gebruikt.
|
|
We zien de bewuste grafsteen niet. Alle graven staan volgens Christian met naam en toenaam in een computerbestand. Hij telefoneert met de beheerder van die gegevens. Ook bij hem gaat niet onmiddellijk een lampje branden. Er zal worden teruggebeld. Ondertussen lopen we gedrieën wat over de nieuwe begraafplaats. Telefoon gaat. De grafsteen die we zoeken is van Rike-Ragna -Ragna de Rijke- en die staat in de kerk. Waaraan wij niet durven te denken, gebeurt toch. Christian heeft een sleutel van de kerkdeur en laat ons de kerk binnen. Terwijl hij ons van alles vertelt, komen andere mensen de kerk binnen. Maar dat laat Christian niet toe. De kerk is niet toegankelijk. Geen discussie is mogelijk. Hij doet de deur van binnenuit op slot en vertelt ons verder.
|
De kerk is in
1309 gebouwd. De grafsteen die we zoeken staat tegen een wand van het
priesterkoor. De afbeelding is in de loop der eeuwen flink vervaagd. We zien de
apostel Jacobus in een lang kleed, met een pelgrimsstaf in de ene hand en de
bijbel in de andere. Voor hem knielt een vrouw die hem met opgeheven handen een
model van een kerk met toren aanreikt. Op de grafsteen staat onder meer
geschreven: Hier rust Ragna de dochter van Åsolv, die deze kerk heeft
gebouwd.
Sommige van de kerkmuren zijn 1,67 m dik. Het interieur is eenvoudig.
Nieuw voor ons is, dat aan beide zijden van het middenpad langs de ingang van de
rijen banken een dikke balk ligt. Die was en is nog steeds bedoeld om daarop te knielen voor men
een bankenrij ingaat. Het koor en het schip zijn van elkaar gescheiden door een
houten koorboog die aan beide kanten rust op een achthoekige zuil. De zijmuren
van het priesterkoor waren oorspronkelijk beschilderd.
|
|
|
![]() |
In de kerk
worden tegenwoordig 4 diensten per jaar gehouden, waarvan één op 17 mei, de
nationale feestdag en één op 21 juni, de dag waarop de Jacobsdienst wordt
gehouden.
De kerk is als katholieke kerk gesticht. Nu is hij evangelisch. De nieuwe kerk
is luthers.
Tegenover de oude kerk is een schoolgebouwtje. Schoolkinderen zijn aardappels aan het rooien. De opbrengst valt wat tegen: ook in Noorwegen is de aardappeloogst slecht dit jaar.
|
|
Door de regen
gaan we terug naar de MSC Lirica. Het is tijd voor de lunch.
Voor we aan boord gaan, controleren we nog even of de trossen wel goed
vastzitten.
|
Na de lunch
gaan we op zoek naar Hotel Vøringsfoss om te kijken naar de muurschilderingen in
de eetzaal. Het valt even niet mee om het hotel te vinden, omdat het geen gebouw
is wat we blijken te zoeken, maar een gebouwencomplex, met de naam van dat
complex op de gevel in plaats van -zouden wij zeggen- de naam van het hotel.
Het
Hotel Vøringsfoss dat wij zoeken is een paar jaar geleden afgebroken. De
muurschilderingen uit de eetzaal zijn op linnen overgebracht. Ze hebben nu een
plaats gevonden in de tot het gebouwencomplex behorende
kunstgalerie Nils Bergslien. Bergslien (1853-1928) was illustrator,
schilder en beeldhouwer. De galerie kan worden bezocht, maar niet vandaag, want
vandaag is er in Eidfjord veel gesloten. Er werd namelijk geen cruiseschip
verwacht.
De teleurstelling druipt kennelijk in zo'n mate van ons gezicht, dat we heel
even een blik in de galerie mogen werpen. Nimfen is een muurschildering uit
het oude Hotel Vøringsfoss. We zien snel ook wat monniken en kabouterachtige
figuren.
|
|
|
We weten
allemaal wat kabouters zijn: mythologisch wezens. Ze komen voor in talloze
sprookjes en volksverhalen verspreid over de hele wereld. In Nederland en
Vlaanderen zijn ze bekend als kabouter, in Scandinavië als nisse, in
Groot-Brittannië als gnome, brownie, hobgoblin of pixie, in Duitsland spreekt
men van kobold of gnom en in Rusland van domovoj. Er zijn nog talloze andere
benamingen.
Afhankelijk van de regio waar ze volgens de folklore voorkomen, verschillen ze
van uiterlijk en gedrag. Bepaalde zaken hebben ze echter gemeen:
![]() |
hun kleine gestalte en hun vermogen zich onzichtbaar te maken of verborgen te houden voor mensen |
![]() |
ze kiezen ervoor in de omgeving van mensen te verkeren en willen -zo wordt verteld- tegen een kleine vergoeding trouw allerlei klusjes doen |
![]() |
bij slechte behandeling kunnen ze zich als kwelgeest gedragen. |
De nisse vervult in Noorse volksverhalen een belangrijke rol. Het is een oude man met een witte baard en -volgens de overlevering- een hoofd als een paardenhoofd en hij heeft een rode puntmuts op. Traditioneel is hij te vinden in huizen en stallen . Hij bewaakt huis en haard en de dieren in de stal. Wordt de nisse niet goed behandeld dan verlaat hij het huis en veroorzaakt ellende. Om dat te voorkomen verlangt de nisse dat er regelmatig melkrijst voor hem klaarstaat, óf op zolder óf in de stal en vooral tijdens de kersttijd.
Als het ware huppelend vanwege de mazzel lopen we door de regen niet direct naar de MSC Lirica, maar gaan nog even naar een klein pleintje waarop een aantal kunstwerkjes staat.
|
Ze zijn allemaal relatief klein. Nog geen 75 cm hoog. En ze staan gewoon op de grond. Bij ons in Nederland zou dat niet mogelijk zijn. Kennelijk wordt hier niet gestolen of vernield.
We gaan terug naar de MSC Lirica. Op dek 11 kunnen we op het achterdek overdekt zitten. Met thee en koffie en met gebak binnen handbereik. Maar we verhuizen toch snel naar binnen. Achter het glas in restaurant Le Bistrot vinden we het toch comfortabeler.
In
restaurant La Bussola gaat het er vanavond op z'n Italiaans aan toe. Van
iedereen wordt verwacht dat hij of zij in de kleding één van de kleuren van de
Italiaanse vlag heeft verwerkt.
Net zoals tijdens het galadiner komen er fotografen langs om van iedereen foto's
te maken. Later zijn die dan in de fotoshop te koop.
Zoals steeds smullen we weer van het diner. Het begint al bij het voorgerecht.
|
Er zijn maar
weinig gasten die zich iets hebben aangetrokken van het verzoek bij de kleding
enige rekening te houden met de Italiaanse kleuren.
Als nagerecht krijgen we Italiaanse taart. Het bedienend personeel draagt de taarten in optocht de eetzaal binnen onder de vrolijke klanken van ‘Nel blu
dipinto di blu’ -In het blauw geschilderd blauw-, beter bekend als ‘Volare’
-Italiaans voor de onbepaalde wijs van het werkwoord vliegen-, het beroemdste
lied van de Italiaanse zanger en acteur Domenico Modugno.
In de cabine halen we onze regenjacks en gaan op dek 12 de afvaart van de MSC Lirica volgen.
|
|
We lopen nu eens niet over dek 6, dus buitenom, naar het theater, maar we gaan binnendoor. In één van de lounges speelt een bandje.
|
Op een Italiaanse avond is de theatershow natuurlijk ook Italiaans: Cuore Italiano. Hoofdzakelijk zang met achtergronddans.
|