Dag 7. Donderdag
Van Pamukkale naar Antalya en bezoek aan bezoek aan een tapijtknoperij
Bezienswaardigheden hebben we vandaag niet meer nu we gisteren al naar de oude stad Pamukkale zijn geweest. Alleen een bezoek aan een tapijtknoperij staat nog op het programma.
Er zijn erg veel groepen in
C & H Hotels
Pamukkale. De ontbijtruimten zitten allemaal vol. Elke groep heeft net als
gisterenavond bij het diner zijn eigen gereserveerde tafel(s).
Opmerkelijk is het grote tekort aan bakjes voor de yoghurt. Sommigen lossen dat
op door de yoghurt gewoon op een plat ontbijtbord te scheppen. Wij kiezen ervoor
de 'ontbijtgerant' persoonlijk in te schakelen. Het heeft -uiteraard- succes!
We vertrekken om 08.30 uur. Al
vrij snel zijn we in Denizli.
Al sinds de chalcolitische tijd was er een nederzetting bij Denizli. In 1710 en
1899 werd de stad verwoest door aardbevingen. Denizli is een textielstad. De
stad heeft een grote universiteit.
Het oude Laodicea lag noordelijk van de stad Denizli. Het wordt dan ook wel
Denizli-Ladik genoemd: Ladik is afkomstig van Laodikaia (Laodicea). De stad lag
op de handelsroute tussen het oosten en het westen.
|
Denizli staat bekend om zijn hanen. Op het grootste plein van de stad staat zelfs een standbeeld van het kraaiende haan. De hanen hebben hun roem te danken aan hun lange en harde gekraai. Voor hanengevechten, een traditie in deze streek, is echter meer nodig dan zo'n gekraai. Voor het vechtwerk zijn daarom hanen uit India gehaald, zeg maar de pitbulls uit de hanenwereld. Ze staan hoog op hun poten en hebben een lange nek.
|
De stad Almelo is partnerstad van Denizli. De stedenband kwam tot stand op 30 januari 1970. De relatie werd in het begin beschouwd als een soort ontwikkelingssamenwerking waarbij vooral vanuit Almelo hulp geboden zou moeten worden aan de bewoners van Denizli. Later -begin jaren ’90- werd de motivatie: bevorderen van contacten tussen inwoners van de partnersteden om kennis te nemen van elkaars samenleving en cultuur. Gekozen werd voor een jumelage met Denizli omdat veel van de Turkse inwoners in Almelo afkomstig waren uit het gebied Denizli. Er waren in de jaren '60 veel Turken naar Almelo gegaan om daar al dan niet tijdelijk een bestaan op te bouwen. Almelo was toen namelijk -net zoals Denizli nu nog- een bloeiende textielstad met veel huisweverijen. Vanaf 1970 nam de concurrentie van lagelonenlanden sterk toe. Dat leidde in Almelo tot massale bedrijfssluitingen. Van 1981 tot 1986 lagen de jumelageactiviteiten stil vanwege de politieke situatie in Turkije. Er vonden toen diverse militaire coups plaats. In de zomer van 1986 werden de contacten weer hervat. In 1992 werd het eerste officiële protocol met Denizli opgesteld. Daarna volgden opnieuw protocollen in 1996, in 1999 en in 2004. Het meest recente protocol dateert van februari 2007.
Even buiten Denizli bezoeken we
de tapijtknoperij Cankurtaran Hali. We zijn daar al om 9.20 uur.
Tapijt knopen behoort -zeker in de ogen van de Turkse overheid- tot de Turkse
cultuur. De overheid wil die cultuur promoten en nodigt reisorganisaties daarom
dringend uit in hun reisprogramma's steeds een bezoek aan een tapijtknoperij op
te nemen. Ook in deze SRC-reis is om die reden zo'n bezoek opgenomen.
In deze tapijtknoperij
legt men zich toe op het in stand houden van de kunst van het tapijt knopen. Aan
werkplaatsen en showrooms beslaat de knoperij een oppervlakte van 12.000 m2.
|
Eerst krijgen we inzicht in spin- en knooptechnieken. Alle knoopsters zijn van boerenkomaf. Een vrouw die zijde knoopt, doet dat slechts 4 uren per dag, in het ritme een half uur knopen, een half uur rust. De reden daarvan is dat zijde glanst.
|
|
Met behulp van foto's worden oude tapijtmotieven opnieuw in tapijten en wandkleden geknoopt.
|
|
Zijde wordt ook wel de koningin
onder de weefsels genoemd. Aan het ontstaan ervan gaat een interessant proces
vooraf.
Een zijdevlinder, de ‘bombyx mori’, legt ongeveer 500 eitjes. Uit deze eitjes
komen na ongeveer 15 dagen rupsen tevoorschijn. Zo’n rups doet zich tegoed aan
de bladeren van de moerbeiboom en groeit daardoor in 30 dagen uit tot bijna
10.000 keer zijn oorspronkelijke lichaamsgewicht. Op een gegeven moment gaat de
rups zich inspinnen: uit 2 klieren aan de mondopening komen spindraden die
worden omgeven door sericine, ook wel zijdelijm genoemd. Deze lijm verhardt
direct waardoor de 2 draden één worden. De rups wentelt zich wel 300.000 keer om
zijn lengteas waardoor hij zich bedekt met de zijdedraad. De cocon is gevormd.
De rups verpopt binnenin de cocon en als dit proces klaar is wordt er een
substantie afgescheiden die de cocon van binnenuit oplost zodat de vlinder naar
buiten kan komen. Deze vlinder heeft 3 dagen de tijd om te paren en eitjes te
leggen voor ze sterft.
Voor de beste zijde -zo denkt men althans- mag de cocon, en dus de draad, niet
beschadigd zijn. Daarom wordt de cocon in kokend water gegooid waardoor de pop
sterft voordat hij uit kan komen en tegelijkertijd de zijdedraad los komt. Uit
één cocon kan wel 2 tot 3 km zijdedraad worden getrokken. Dat heet afhaspelen.
Ongeveer de eerste 500 m en de laatste 500 m zijn van matige kwaliteit. Het
middelste deel daarentegen is het deel dat kan worden afgehaspeld om een goede
zijdedraad van te maken. Deze zogenoemde haspelzijde is zeer fijn, glanzend en
de duurste in zijn soort. De ‘matige’ draden glanzen minder en zijn
onregelmatiger. Die zijde wordt chappezijde genoemd en is goedkoper dan
haspelzijde.
Tal van foto's maken het proces van rups tot cocon tot eindproduct inzichtelijk. Wij laten er maar een 4-tal zien.
|
![]() |
|
![]() |
Om 12.15 uur verlaten we de knoperij. Inmiddels
hebben dan 4 reisgenoten een tapijt gekocht.
We rijden door een vlak gebied. Bergen zien we wat verder weg.
|
We gaan binnendoor naar ons lunchadres.
In de
kleine dorpjes heeft iedereen een eigen groentetuintje, een eigen koe en schaap
of geit. Roomboter en kaas wordt zelf gemaakt. Iedereen beschikt ook over
sprokkelhout voor de broodoven, want de bewoners bakken allemaal hun eigen
brood.
|
|
Om 13.00 bereiken we Hotel-restaurant Mohan in
Küçükalan. Het is een goed adres. Bijzonder vinden we vooral het toetje: yoghurt
met honing, sesamzaad en vruchtvlees van de granaatappel.
De vrucht van de granaatappelplant is rond en heeft de grootte van een grapefruit
(8 à 12 cm diameter). De vrucht is heel sappig en bevat grote cellen zoals een
citrusvrucht, maar in elke cel zit een pitje van ongeveer 3 mm groot. Om de
pitjes zit een soort gelei, zoals om de pitjes van een tomaat. Bovendien bevat
de vrucht veel vellen. Omdat de vellen niet lekker smaken, vereist het eten van
de vrucht het zorgvuldig pellen van elke cel. Bij rijpe vruchten is het
vruchtvlees donkerrood. De schil is erg stevig en leerachtig. De vrucht kan
eventueel worden uitgeperst, al gaat daarbij veel vruchtvlees verloren. Het sap
van de granaatappelvrucht vormde oorspronkelijk de basis voor grenadine, een soort
limonadesiroop die in cocktails wordt gebruikt, zoals in tequila sunrise.
Tegenwoordig wordt grenadine echter niet meer van granaatappelsap gemaakt, maar
is het een mengsel van andere vruchten.
|
|
Om 14.15 uur rijden we verder. We komen in de buurt van Çavdir, een streek van tabak, anijs, oregano en papaver. Overigens is het landschap vrij eentonig. Hier en daar wordt onder plastic overkappingen wat verbouwd. Soms zijn ook de bergen wat dichterbij. Als we vlak langs steile wanden rijden, zitten er altijd metalen beschermingsnetten tegenaan.
|
|
We rijden voorbij een marmergroeve.
|
Om 15.00 uur passeren we bij Korkuteli het
hoogste punt op onze reis: 1.550 m.
Het is vandaag wéér een schitterende dag: volop zon en een temperatuur van rond
de 29°.
Ten noorden van Antalya ligt het gebied dat in de
Oudheid Pisidië heette, een prachtig ruig bergachtig gebied met meren, kloven
waarin riviertjes stromen en belangrijke handelsroutes waaraan steden werden
gebouwd. Mooie voorbeelden daarvan zijn Adada, Sagalassos en Termessos. Door dit
gebied trok Alexander de Grote met zijn leger de Perzische heerser Darius
achterna. In de bergen lagen de onneembare versterkingen van Termessos en
Aspendos. De volkeren onderwierp hij, maar de citadellen in de bergen liet hij
ongemoeid. Zeer waarschijnlijk omdat het teveel moeite zou zijn voor een te
klein doel. Als de vlakten in bezit waren, zouden de citadellen vanzelf volgen.
Zijn voornaamste doel was een directe confrontatie met de Perzische koning Darios
en daarvoor wilde hij zijn troepen sparen. Hij is één keer op zijn schreden
teruggekeerd. Dat was om Aspendos, dat kort na zijn vertrek weer in opstand was
gekomen, schrik in te boezemen. Er is een ander verhaal, dat verbonden is met de
stad Perge. Volgens dit verhaal zouden de inwoners van Perge, die zich net
onderworpen hadden, Alexander de verkeerde weg naar het noorden hebben gewezen,
in de hoop dat hij zich stuk zou bijten op de onneembare vesting van Termessos.
In plaats daarvan keerde Alexander terug naar Perge om verhaal te halen, en dat
hebben ze geweten...
Termessos was één van de belangrijkste steden van de Pisidiërs, een volk dat leefde van de veeteelt en het verbouwen van graan en
fruit. De precieze stichtingsdatum is niet
bekend, maar men neemt aan dat die ligt in de 8e eeuw v. Chr.. De stad
werd in de 3e eeuw verlaten na een zware aardbeving. Pas eeuwen later, in 1845,
werden de ruïnes ontdekt door de Engelsman Spratt.
Archeologisch onderzoek is er nauwelijks verricht. De steenmassa's liggen er nog
net zo als ze door Spratt en zijn mannen werd aangetroffen. In 1970 kreeg het
gebied rond de ruïnestad de status van Nationaal Park. Nu is alles overwoekerd.
Er liggen ruïnes van een Hadrianuspoort, van cisternen, een agora, een theater,
een odeon en van een gymnasium. De site bevat tevens graftomben, waarvan een
aantal met
leeuwen versierd.
Vooral in de Romeinse tijd bruiste de stad
van leven. Termessos had alles wat een plaats van enige importantie behoorde te
hebben. Een gymnasium, badhuizen en verschillende tempels, waaronder één voor
Zeus-Solymeus, een regionale godheid die Termessos en omgeving voor onheilen
diende te behoeden. Het mocht dus niet baten. De stad is ten onder gegaan. Het enige
geluid dat je er nu nog hoort, is het ruisen van de bomen.
Als we Antalya binnenrijden, worden we welkom geheten door Atatürk: zijn enorme hoofd staat naast de -drooggevallen- Karpuzkaldiran waterval.
|
Het
Puding Marina Hotel ligt in de oude binnenstad
en is -door de smalle straatjes- niet met een touringcar te bereiken. We worden
daarom afgezet op het dichtstbijzijnde parkeerterrein. Dat betekent wel dat we
nog een dik kwartier moeten lopen. En dat in een temperatuur van achterin de
20°. Met de nodige handbagage is dat geen pretje.
De koffers worden met een klein busjes naar het hotel gebracht.
Een kleine impressie van wat we tijdens de wandeling zien:
|
|
|
Om 16.15 uur zijn we in het
hotel. We krijgen we een welkomstdrankje met wat blokjes -verschillende soorten- kaas.
Onze kamer ligt aan een binnenplaats met zwembad. Op de kamer is de temperatuur
29°. Dus maar snel de airco aangezet.
Vóór het diner maken we nog een
wandeling. We kunnen naar beneden lopen of naar boven We kiezen voor het
laatste.
We komen voorbij resten van de oude stadsmuur. Vanaf een plantsoen hebben we
zicht op de haven. Antalya ligt op een rots en heeft geen strand. Inmiddels valt
de avond.
|
|
Het diner is om 19.30 uur. Het wordt geserveerd. We zitten aan 4-persoonstafels.
Na het diner maken we nog een korte wandeling. Nu lopen we naar beneden. De meeste winkeltjes zijn nog open. Uit de barretjes komt geen snoeiharde muziek. Van alle hotels staan de deuren vanwege de temperatuur wagenwijd open. Dat alles maakt het gezellig.
|
|
|
We hebben het gezien. We gaan
terug naar het
Puding Marina Hotel. Het lijkt er uitgestorven.
De temperatuur op onze kamer is teruggelopen naar 18°. Morgen weer bijtijds op.
|
|
|
|