DE STRUISVOGEL
De struisvogel is een loopvogel. Hij is de grootste en zwaarste vogel op aarde. Hij kan bovendien het hardst rennen van alle loopvogels.
De struisvogel komt voor in Afrika en in het zuidwesten van Azië. Fossiele
soorten zijn gevonden in Europa (Moldavië, Oekraïne, Griekenland, Rusland) en in
Zuidoost-Azië.
Het lijf van een struisvogel is bedekt met veren (geen dons). Volwassen
mannetjes, hanen, kunnen meer dan 2,5 m lang en 155 kg zwaar worden; vrouwtjes,
hennen, zijn iets korter (1,75 m) en lichter (100 kg). De haan is voor het
grootste deel zwart, maar heeft witte vleugels en een witte staart. De hen is
hoofdzakelijk bruin. De struisvogel heeft een relatief kleine kop, maar erg
grote ogen en ook lange wimpers. De lange nek vertegenwoordigt bijna de helft
van de lichaamslengte.
De struisvogel heeft in tegenstelling tot andere vogels maar twee tenen, waarvan
de ene vijf maal zo groot is als de andere. De grootste teen heeft een
dolkachtige nagel. Met dit wapen is de struisvogel in staat een mens en zelfs
een leeuw dood te trappen.
Een struisvogel kan makkelijk gedurende wel een half uur zo’n 50 km per uur
lopen en in een korte sprint haalt hij zeker 70 km per uur. Bij dit harde lopen
gebruikt hij zijn vleugels om in balans te blijven. Struisvogels zijn wel snel
moe en gemakkelijk afgeleid.
Struisvogels zijn erg sociaal. In hun natuurlijke biotoop, de savanne,
trekken zij rond in groepen van vijf tot vijftig dieren, vaak ook samen met
andere savannedieren, zoals zebra’s en gnoes. Zo helpen de verschillende dieren
elkaar bij het opmerken van jagers. Struisvogels hebben een enorm goed
gezichtsveld; ze kunnen tot twaalf kilometer ver zien. Bovendien hebben ze een goed gehoor. Andere dieren
ruiken echter eerder het gevaar.
Een groep heeft meestal een paar dominante hanen en hennen. De overige vogels in
de groep volgen steeds het gedrag van de dominante vogels. Vandaar dat over het
algemeen de hele groep met dezelfde activiteit bezig is: allemaal eten, allemaal
rusten of allemaal baden
|
In het broedseizoen scheiden zich groepjes af. In een gebied met weinig
voedsel broedt vaak één haan met één hen. Is er meer voedsel aanwezig dan
ontstaat er vaak een harem met een ingewikkeld samenlevingssysteem: een
dominante haan heeft een hoofd-hen en daarnaast meerdere bij-hennen. De haan
moet vervolgens flink zijn best doen om de hennen in huwelijksstemming te
brengen. Net als kraanvogels heeft hij daartoe een imponerende dans ontwikkeld.
Met geopende vleugels, die op en neer worden bewogen, draait hij in cirkels
rond. Soms is hij in een razende spurt om dan ook weer plots stil te staan,
slechts wiegend met zijn bovenlichaam. Ook kan hij tijdens de balts zijn hals
sterk laten opzwellen, waarna hij zijn bijna leeuwachtige brul laat horen. Aan
het eind van zijn dans laat hij zich plat op de grond vallen waarbij lichaam en
vleugels op en neer deinen en de op de grond liggende hals en kop in
kronkelingen mee gaan met het deinende lichaam. Is de hen hierdoor in vervoering
geraakt dan volgt daarna de paring, zo niet dan begint de haan zijn dans
opnieuw.
De bij-hennen paren met meerdere hanen en leggen hun eieren ook in meerdere
nesten. De eieren van de struisvogel zijn groter dan die van elk ander dier: ze
zijn glanzend wit en hebben een grootte van wel 20 bij 16 cm en een gewicht van
1,5 kg.
Het aantal eieren in een nest kan flink oplopen. Het grootste ooit gevonden
nest, dat slechts een kuiltje in de grond is, bevatte maar liefst 78 eieren.
Maar meestal zijn het er minder. De vogels kunnen maximaal 19 tot 25
eieren
onder zich houden. De hoofd-hen zorgt ervoor dat als zij broedt haar eigen
eieren in het centrum liggen en dus maximale broedzorg krijgen. Overigens
bestaat het broeden overdag vooral uit het afdekken van de eieren tegen de zon,
tegen oververhitting. Overdag heeft de hen de beste camouflagekleuren en daarom
is zij het dan ook die dan voornamelijk broedt. ‘s Nachts broedt de haan. Na
6 weken komen alle eieren binnen een paar dagen uit. Een jonge struisvogel
heeft géén eitand. Na 2 tot 3 dagen
verlaten kuikens en ouders het nest. De kuikens zijn dan ongeveer 30 cm groot.
|
Wanneer de jongen worden aangevallen verdedigt de haan zijn kroost zeer fel, zelfs leeuwen leggen daarbij het loodje. Soms komen meerdere gezinnen met kuikens elkaar tegen. Als dit gebeurt, ontstaat er een gevecht waarna de winnaar de kuikens van beide gezinnen onder zijn hoede neemt. Gebeurt dit een paar keer dan kunnen er groepen ontstaan van wel 200 tot 300 jongen. Dat lijkt enorm, maar toch wordt er jaarlijks per volwassen vogel maar 0,15 kuiken groot.
|
De struisvogel is het snelst groeiende dier van onze planeet: na een jaar
hebben ze dezelfde grootte als de oudervogels, maar hetzelfde gewicht bereiken
ze pas na zo’n achttien maanden.
Struisvogels zijn na ongeveer 3 jaar geslachtsrijp.
Struisvogels slapen elke nacht in hetzelfde deel van hun territorium. Het grootste deel van de nacht liggen ze gehurkt op de grond met de nek omhoog en de ogen dicht. Dieper slapen, met de nek en de kop langs het lichaam of helemaal gestrekt op de grond, komt maar zelden voor en is steeds kortdurend.
|
Struisvogels leggen dagelijks flinke afstanden af, op zoek naar voedsel.
Zelfs als er voldoende voedsel is leggen ze al gauw zo’n 10 tot 20 km per dag
af. De struisvogel eet alles wat er beschikbaar is, zowel plantaardig als
dierlijk. Alles wat hij eet gaat eerst naar zijn krop, een verwijding in
de slokdarm. Als er een bepaalde massa is bereikt zakt de
voedselprop door de slokdarm in de nek naar beneden; iets wat duidelijk
zichtbaar is aan de buitenkant. De struisvogel kan zeer moeilijk verteerbaar
voedsel toch verteren door zijn erg lange darmstelsel: hij heeft wel 14 m darm.
Bovendien eet hij veel kiezelsteentjes en zand die helpen bij het fijnmalen van
voedsel.
Struisvogels hebben meestal geen drinkwater nodig; ze krijgen voldoende vocht
binnen via de planten die zij eten. Bovendien hebben ze een speciale manier om
hun waterverlies te beperken. Op heel hete dagen kunnen zij hun
lichaamstemperatuur verhogen tot 42° . Zo raken ze minder vocht kwijt doordat
ze minder transpireren.
In tegenstelling tot wat de volksmond zegt, steekt een struis zijn kop niet in het zand. Als er gevaar dreigt, legt hij zich met gestrekte hals tegen de grond.
Al zo’n 5.000 tot 7.000 jaar geleden werden struisvogels gebruikt als lastdieren. Dit bleek een aantal jaren geleden nog eens bij een vondst van rotstekeningen in de Sahara. Hierop was de struisvogel als lastdier afgebeeld. Al langer was bekend, dat de oude Romeinen, de Egyptenaren en de Grieken de struisvogel als rijdier gebruikten. Ook de wetenschappelijke naam is afgeleid van een oude Arabische legende waarin de struisvogel werd gezien als een kruising tussen een vogel en een kameel. De wetenschappelijke naam ‘Struthio camelus’ betekent vogel-kameel.
Zeker 5.000 jaar geleden al werden de struisvogelveren door mensen gebruikt als versiering. Ze zijn erg zacht door het ontbreken van haakjes die er bij andere vogels voor zorgen dat de zogenaamde baarden en baardjes van de veren zich aan elkaar hechten. Zo ontstaan stevige veren waarmee vogels kunnen vliegen. De veren van de struis zijn veel te slap en struisen kunnen daarom dus ook niet vliegen. In de 18e eeuw werden de witte veren van de haan gebruikt in de damesmode en ook het leer van de struis heeft een goede kwaliteit en werd dus veel gebruikt. Nu nog steeds gebruiken bijvoorbeeld de Massai de struisvogelveren als versiering.
|
Tot op de dag van vandaag worden struisvogeleieren (onder andere in Soedan) gebruikt om er sieraden van te maken. Daarnaast worden ze als voedsel gebruikt. Bosjesmannen gebruiken de eieren weer op een heel andere manier. In de eieren boren ze een klein gaatje, halen de inhoud eruit en vullen de eieren vervolgens met water. Dan sluiten ze het gaatje af met hars en begraven de eieren in de grond. Zo hebben ze ook in de droge woestijn waarin zij leven toch altijd wel wat water. Ook veel dieren eten de eieren; met name hyena’s, jakhalzen en de Egyptische gier. Deze gier bijvoorbeeld heeft geleerd dat hij de sterke eieren kapot kan krijgen door er grotere steentjes op te gooien.
Tot slot: struisvogels zien er precies zo uit als gepensioneerde Bolsjoi-balletdansers: lange gespierde nekken, smalle kopjes met zwaar opgemaakte ogen en valse wimpers en het haar achter de oren weggetrokken in stevige knotjes, lange benen met knobbelige knieën, naar buiten staande voeten die betere tijden hebben gekend, de tenen helemaal ruw en vereelt en wijd uit elkaar van te veel dansen.