GODEN EN GODINNEN

Amon

Amon was al een belangrijke god in de oudheid. Hij werd toen voornamelijk aanbeden door de oud-Egyptenaren. Amon speelde aanvankelijk een beperkte rol als oergod samen met zijn tegenhangster, zijn echtgenote Amaoenet. Als zodanig moet zijn heiligdom vanouds hebben gestaan in Heliopolis, misschien eerder in Dasjoer of in Saqqara bij Memphis. Die noordelijke binding komt waarschijnlijk ook terug in de Rode kroon die Amaoenet altijd draagt.
Zeker vanaf de 10e dynastie stond zijn voornaamste heiligdom echter in Thebe. De exacte betekenis van zijn naam I-m-n (Aman(oe), Amoen, Amon, Ammon) is niet bekend. Er bestaat zowel een archaïsch werkwoord imn (= scheppen, doen ontstaan) als een veelvoorkomend werkwoord imn (= verbergen, verborgen zijn). Daarom lijkt een grondbetekenis 'Schepper(-god)’ goed te passen bij deze oergod.
Zijn echtgenote in Thebe was de godin Moet en hun zoon was Chonsoe. Samen vormden ze een Triade. Die werd ook in het noorden vereerd. Amon wordt in tempelreliëfs meestal als mens en als heerser afgebeeld met een dubbele kroon met hoge veren.
Na de Eerste tussenperiode veranderde er veel voor de Amon-cultus. De 11e en 12e dynastie -de grondleggers van het Middenrijk- stamden uit Thebe en steunden de Amon-priesters. Zo werd Amon een belangrijke godheid en verschoof het geestelijk middelpunt van het land van Heliopolis naar het zuidelijke Thebe. Toch leidde dit niet tot een religieuze breuk tussen noord en zuid, omdat Ra -of Re-, de zonnegod die in het Oude Rijk de nationale godheid was geworden, eenvoudig aan Amon werd gelijkgesteld.
Amon in de vorm van een mens werd altijd afgebeeld met een hoge Verenkroon, maar was daarvóór een abstracte god. Hij werd toen met de wind geassocieerd en zijn naam werd vaak uitgelegd als 'de Verborgene'.
In de menselijke vorm was Amon-Re verantwoordelijke voor de voortdurende vernieuwing van de wereld. Ook werd hij gezien als koning der goden en was hij heerser over hemel en aarde.
Aan de Amon-cultus kwam een einde toen onder keizer Theodosius I het christendom tot staatsgodsdienst werd verheven.

Amon

Moet

De godin Moet verpersoonlijkte de grote moeder en koningin van de goden (Amon was koning der goden). Haar ontstaan is nog erg duister omdat er geen teksten over haar bekend zijn vóór het Middenrijk. Ze heeft waarschijnlijk de rol van Amaoenet overgenomen. Amaoenet was de oorspronkelijke godin die naast Amon stond. Er zijn 2 theorieën die de ontstaansgeschiedenis van Moet willen verklaren. Òf de godin werd bedacht als een vrouw voor Amon òf ze was een onbelangrijke lokale god waarvoor de verering steeds groter werd. Ze werd geïdentificeerd met de koningin van de goden en in het Nieuwe Rijk droegen koninginnen een gierenkap. Ook werd ze geassocieerd met Bastet en met Ra waarmee ze een heilige boom deelde. De godin speelde nauwelijks een rol in religieuze mythen en van haar invloed was alleen sprake in de mensenwereld. Samen met Chonsoe en Amon vormde ze de Triade van Thebe.
De godin werd in het begin als een leeuwinnengodin afgebeeld, maar haar echte verschijning was een volledig menselijke gedaante. In die verschijningsvorm werd ze het meest aanbeden. Ze droeg een gierenkap met een dubbele kroon met een uraeuscobra en een papyrusstaf. Haar kleding was meestal licht gekleurd in blauw en rood en gedecoreerd met veren. Als leeuwinnengodin droeg ze een zonneschijf op haar hoofd met een uraeus en een papyrus staf en was zo de zuidelijke tegenhangster van Sechmet. Daardoor was het land in evenwicht.
In latere tijden werd Moet afgebeeld als een vrouw met uitstaande vleugels -als van een insect-, met 3 hoofden en een fallus. Deze vorm moest overkomen als haar agressieve natuur waarin ze ‘machtiger dan de goden’ was. Afbeeldingen van de godin met een kattenkop waren gewoon.
De uraeuscobra, het uraeussymbool of afgekort uraeus, is de symbolische cobraslang die op het voorhoofd van Egyptische godheden en farao's prijkt. Het symbool betekent macht en heerschappij over vruchtbaarheid en welvaart van het land.

Moet

Chonsoe

Chonsoe, het maankind, was in de Egyptische mythologie het kind van Amon en Moet en werd 'de Wandelaar' genoemd omdat hij 's nachts -net als de maan- de hemel doorliep. Zijn naam betekende immers 'zwervende' of 'reiziger'.
Chonsoe werd door het volk vereerd als orakelgod en als beschermer tegen ziekten. Hij gold als aspect -leeftijdsfase- van Horus. Zijn belangrijkste cultusplaats was Karnak. In Thebe werd hij al vanaf het Oude Rijk aanbeden, maar het is pas vanaf het Middenrijk dat zijn cultus over het hele land belangrijk werd.
Muurschilderingen tonen Chonsoe met gesloten benen en zijlok -hét kenmerk van de jeugdigen-, begeleid door Horus, staande op krokodillen. Hij kon ook afgebeeld zijn als een gemummificeerde man met een maansikkel op zijn hoofd. Meestal werd hij echter afgebeeld als een jongen met een haarlok, iets wat door ieder kind werd gedragen.

Chonsoe

Re-Horachte

Horachte was de god van de ochtendzon. Zijn naam betekent ‘Horus van de Horizon’. De als valk voorgestelde god, die als 'machtige god, heer van de hemel' werd aangeroepen, werd in Heliopolis versmolten met Re en werd als Re-Horachte vereerd. Re-Horachte draagt een rode zonneschijf met een cobra op zijn hoofd. Hij en de god van het dodenrijk Osiris zijn tegenpolen. Samen staan ze voor de zonnecyclus, voor de afwisseling van dag en nacht, oost en west, leven en dood.
Het waarschijnlijk beroemdste heiligdom voor Re-Horachte werd gebouwd onder Ramses II -19e dynastie- in Abu Simbel (de Grote Tempel).

Re -of Ra- was de zonnegod en één van de meest vereerde en belangrijkste goden van de Egyptische mythologie. Ondanks zijn vele samensmeltingen, onder meer met Horus en Amon, bleef Re belangrijk gedurende de hele geschiedenis van het faraonisch Egypte. Hij was meestal het middelpunt in religieuze teksten en in scheppingsmythen.
Re had een aantal rollen, die hem waren aangemeten. Deze rollen ontstonden in de loop van de geschiedenis:
opsommingsteken

Re als Heerser van de hemel

opsommingsteken

Re als Heerser van de aarde

opsommingsteken

Ra in de onderwereld.
Daar was hij de gelijke van Osiris. In zijn nachtelijke gedaante -zijn ba- vertoont Re zich als een ramskoppige man op een bark waarmee hij door de Onderwereld vaart.

opsommingsteken

Ra als scheppergod.

Re-Horachte

Osiris

 

Osiris -oorspronkelijk de beschermer van de vruchtbaarheid van Egypte (en dan vooral van het Nijldal); later god van de onderwereld- was de zoon van Geb, de god van de aarde, en diens zuster Noet, godin van de hemel. Zijn vrouw, tevens zijn zuster, was Isis. Hij trouwde daarmee. Dergelijke huwelijken tussen broers en zussen waren eveneens gangbaar bij de Egyptische farao's.
Met Isis behoort Osiris tot de Enneade van Heliopolis. Zijn 'zoon' is Horus en zijn dochter Bastet. Volgens oude verhalen was Osiris uit de hemel gekomen en werd hij de eerste koning -farao- van Egypte.
In oud-Egypte was Osiris een zeer populaire god, die trekken van allerlei goden in zich verenigde. Hij werd steeds belangrijker en groeide uit tot één van de grootste en belangrijkste goden. In alle grafkamers van farao's zijn voorstellingen te zien van de farao die zich aan de Lotsbepaling door Osiris -de weging van het hart- onderwerpen. Velen richtten in Abydos bij het graf van Osiris een stele op of lieten hun mummie erheen transporteren om aldus in het lot van Osiris te kunnen delen. Iedere dode werd een Osiris, dat wil zeggen een uit de dood herrijzende.
Op afbeeldingen wordt Osiris -heer van het leven na de dood- vaak voorgesteld als mummie met een zweep en een zogeheten kromstaf.

 

Osiris

Isis

Isis was de dochter van Geb en Nut, de god van de aarde en de godin van de hemel. Isis was de zuster van haar echtgenoot Osiris en van Nephthys en Seth. Horus is haar zoon.
Het kan zijn dat Isis oorspronkelijk de personificatie van de troon is geweest, omdat haar hiëroglief 'troon' betekent. Op die manier was ze een belangrijke bron achter de kracht van de farao. Isis was ook de beschermster van de schippers.
Als  symbool van vruchtbaarheid werd ze eerst vereerd in de Nijldelta, later kreeg ze onder andere een tempel op het eiland Philae.

Isis

Horus

Horus -de verre- is de valkengod. Zijn strijdlust en zijn vliegkunst maakten de valk uiteindelijk tot de koning der goden. Horus is daarom de Hemelgod die zijn vleugels over de aarde uitspreidt. In de onderwereld leidt Horus de doden naar Osiris, de god van de onderwereld. Horus is de zoon van Osiris en diens zus Isis, Bastet hun dochter.
Naast zijn verschijning als valk werd Horus ook vaak als een gevleugelde zonneschijf afgebeeld.
Horus werd geboren na zelfbevruchting door zijn moeder Isis. Isis kon de penis van Osiris niet terugvinden toen zijn lichaam in 14 stukken was gesneden en in de Nijl was geworpen door hun broer Seth. Maar door magie kon ze zichzelf bevruchten.
Uit vrees dat Seth haar zoon om het leven zou brengen, liet Isis het kind in een papyrusmandje in het noorden van de Nijldelta te water in de hoop dat het kind door iemand zou worden gevonden en grootgebracht. Zo gebeurde ook. Uiteindelijk is het Horus die Seth vermoordt. Horus heeft 4 zonen.
In het Oude Rijk werd de farao gelijkgesteld met de god Horus. Na zijn dood werd de overleden farao dan een verpersoonlijking van Osiris en ging Horus over op de levende persoon van de nieuwe farao. Het gevolg daarvan is te zien in de namen die de farao kreeg na zijn kroning: Horus werd als onderdeel in de koninklijke titel opgenomen. Later zouden farao’s worden gezien als zonen van Ra, wat hen minder macht gaf. Ze moesten nu immers verantwoording afleggen.

Horus

Seth

Seth werd gezien als de god van de woestijn, de chaos, de onvruchtbaarheid, van stof en kale grond en als een vijand van de mens. Ook werd hij gezien als de god van de chaotische krachten en als de personificatie van het kwaad. Hij werd afgebeeld als een mens met een dierenkop. Welk dier daarvoor model heeft gestaan is niet bekend. In de kop zitten elementen van een ezel, een antilope en een okapi, met een kromme snuit en afstaande gespleten oren. Er is ook wel geopperd is dat het de kop van een springspitsmuis of een aardvarken zou kunnen zijn. Varkens en ezels waren aan hem gewijd en speelden ook een rol in zijn eredienst.
Seth hielp -in de onderwereld- de Zonnegod te beschermen tegen de aanvallen van de gevaarlijke Apophisslang.

Seth

Hathor

 

Hathor betekent Huis van Hor(us). Hathor is een Moedergodin in de Egyptische Mythologie, ‘moeder van de moeders’ en ‘moeder van de goden’ genoemd. Het woord 'huis' werd in de oud- Egyptische cultuur overdrachtelijk gebruikt voor het moederlichaam, dat symbolisch als een vat werd beschouwd, in dit geval alomvattend.
Hathor werd in haar oudste vorm afgebeeld als een koe, later soms ook met een leeuwenkop als gevolg van haar verbinding Sechmet. Soms had ze 2 gezichten, één dat vooruit keek en het andere dat terugkeek. In later tijd kreeg Hathor hoe langer hoe meer attributen van de troongodin Isis en werd met haar vereenzelvigd. Isis-Hathor -de vereniging van Hathor en Isis- was de meest populaire godin van heel Egypte. Deze godin was het toonbeeld van schoonheid, vreugde, macht en moederschap. Ze was een godin die vele associaties had en dus veel invloed, zij was de ultieme godenkoningin.

Hathor

Sechmet

De godin Sechmet -de Machtige- werd ook wel het Oog van Ra genoemd. Ze is de vrouw van Ptah. Sechmet had een leeuwenkop en was de godin van de oorlog. Zij was brengster van onheil, ziekten en epidemieën. In de ogen van de Egyptenaren was ze een zeer krachtige godin. Sechmet symboliseerde de verwoestende kracht van de zon. Haar cultus vond vooral plaats in Memphis.
Sechmet is de destructieve vorm van de godin Hathor en de dochter van Ra. In de Egyptische mythologie was de zonnegod Ra -of Re-  de eerste farao, maar op den duur werd zijn menselijk lichaam oud en de mensen hoonden hem weg. Hierop zond hij Hathor in de vorm van Sechmet naar de aarde, waar de godin haar bloeddorst op de mensen botvierde. Uiteindelijk lieten de goden haar een meer van bier drinken, waarvan Sechmet dacht dat het bloed was, om zo de slachtingen een halt toe te roepen.
In de loop der tijd vereerden de Egyptenaren Hathor en Sechmet als 2 verschillende godheden, hoewel zij oorspronkelijk aspecten van dezelfde godheid waren. Sechmet kon ziekten veroorzaken, maar werd ook vaak aangeroepen om een ziekte te genezen.

Sechmet

Ptah

Ptah is de pottenbakker onder de goden en ook de brenger van de smeedkunst en de beeldhouwkunst. Hij schiep de mensheid op zijn pottenbakkerswiel en staat de mensheid altijd bij. Hij vormde ze uit klei en blies er een goddelijke vonk in. Van hem wordt ook gezegd dat hij de wereld schiep ‘met gedachten uit zijn hart en woorden van zijn tong’. Hij stond symbool voor stabiliteit en rust.
Ptah wordt voorgesteld als een rijzige man met sluitende kleding en een nauwe hoofdkap. Hij draagt een maät met een ankh gecombineerd. Vanaf het Middenrijk werd hem ook een rechte baard gegeven.
Ptah was de lokale godheid van de stad Memphis, lange tijd de hoofdstad van het Oude Rijk. Er is een versie van het Egyptisch scheppingsverhaal waarin niet de zonnegod Re de god van de schepping is, maar Ptah. Deze versie staat vereeuwigd op de Steen van Palermo die ooit de tempel van Ptah in Memphis sierde. Dit heiligdom noemde men Hwt-ka-Ptah oftewel 'Huis van de Geest van Ptah'.

Ptah

Min was de god die vooral als vruchtbaarheidsgod fungeerde, maar ook de beschermer was van de gewassen, van de wegen en van alle reizigers in de woestijn. Zijn afkomst is omstreden en lag waarschijnlijk ergens in het buitenland, Eritrea of het oude koninkrijk Poent.
Min is gemakkelijk te herkennen door zijn stijve fallus die hij soms in de linkerhand houdt. Dit houdt verband met zijn vruchtbaarheidsstatus. In de opgeheven rechterhand houdt hij een vlegel, als koninklijk symbool van macht. Hij wordt weergegeven als een gemummificeerde man en draagt een kroon met twee arendpluimen. De kroon is dezelfde als die van Amon en daarom ook werd hij er in latere tijden mee geïdentificeerd.
Als Kamoetef, ‘stier van zijn moeder’, was Min ook een scheppende god (van de plantengroei).

Min

Sobek

Sobek of Sebek is de god van het water. De Nijl is ontstaan uit zijn zweet. Hij had de kop van een krokodil -hij wordt daarom ook Krokodillengod genoemd- en symboliseerde de vruchtbaarheid van de Nijl en de kracht van de farao's. Sobek was de zoon van Neith en Seth en werd vooral vereerd in Fayoem. De regio werd zo sterk geassocieerd met de krokodillengod, dat de Grieken een stad in de buurt zelfs Crocodilopolis noemden. In latere tijden werd Sobek gezien als incarnatie van de god Amon. Op afbeeldingen is hij te zien als een man met een krokodillenkop of een -gemummificeerde- krokodil. Vaak draagt Sobek op zijn hoofd de zonneschijf met een cobra.
In het Egyptisch dodenboek wordt Sobek genoemd als de god die Isis bijstond bij de geboorte van haar zoon Horus. Ook werd hij verantwoordelijk geacht voor de bescherming die Isis en haar zus Nephthys verleenden aan de doden.

Sobek

Thot

Thot wordt vaak afgebeeld als een baviaan of als een man met een ibiskop. De baviaan en de ibis waren heilig voor hem.
Tijdens het Oude Rijk werd Thot uitsluitend uitgebeeld als een baviaan. Apen hebben mensen altijd geboeid door hun mensachtige uiterlijk en gedrag. Het is niet zo gek om te denken dat apen diepere gedachten hebben en dat ze heel wijs zijn. Thot was de god van de wijsheid en zo werd de aap -in dit geval de mantelbaviaan- zijn heilige dier. Daarnaast zal hebben meegespeeld dat mantelbavianen 's ochtends de zon begroeten: ze maken een hoop kabaal als de zon opkomt. Thot gold als de secretaris en de plaatsvervanger van de zonnegod Re en zo lag het alweer voor de hand te denken dat de baviaan iets met Thot te maken had.
Als plaatsvervanger van Re gold Horus ook als de god van de maan. Hij hielp Osiris bij het registreren van de uitslag van het wegen van de harten van de overledenen (het dodengericht). Thot was zo de bewaker van de kosmische orde (maät) en ook de god van de schrijfkunst. Als man met ibiskop draagt hij in zijn handen daarom vaak een schrijfpalet en pen.
Zijn Egyptische naam Djehoety of Tehuti is afgeleid van de oudste naam voor 'ibis', namelijk djehoe of tehu.
Een tweetal bijzonderheden: de snavel van een ibis lijkt op een schrijfriet (god van de schrijfkunst) en de curve van de snavel op de wassende maan (god van de maan)!

Thot

Maät

Maät is de godin van de gerechtigheid. Zij is het zinnebeeld van de orde, de waarheid en de rechtspraak. Maät wordt vanaf het Middenrijk de maatstaf voor de hoofdrol van de farao: de kosmische orde handhaven voor de vruchtbaarheid van het land en zijn bewoners.
In sommige religieuze visies is Maät de dochter van Re en de echtgenote van Thot, maar ze maakt geen echt deel uit van het godengezelschap. Ze is meer een symbolische kracht. Dat is ook de reden dat er ook zo goed als geen mythen over haar bestaan.
Symbool en voornaamste attribuut van Maät is de struisvogelveer, die zij meestal in een haarband op het hoofd draagt. Zij wordt bijna steeds zittend afgebeeld. Zitten betekent immers macht hebben in het oude-Egypte en zelfs nog vandaag de dag. In de ene hand houdt zij de scepter en in de andere de ‘ankh’, teken van leven.
Het hart van een dode werd volgens het dodenboek tijdens het dodengericht gewogen op een weegschaal, met aan de ene kant het hart van de overledene en aan de andere kant de maät ,afgebeeld als veer. Er stond niet bij of het hart zwaarder, lichter of, gelijk moest zijn aan het gewicht van de maät.
De hiërogliefweergave van de naam maät bestaat uit de struisvogelveer.

Maät

Opet

Taweret was een huisgodin en kende geen eigen cultustempels. Ze was in predynastieke tijden een moedergodin. Samen met de archaïsche god Bes was Taweret ook beschermgodin bij geboorte en eerste zoogtijd. Taweret werd dan ook afgebeeld als een drachtig vrouwelijk nijlpaard, een dier dat bekendstond om de bescherming van haar jongen. Ze werd ook wel afgebeeld rechtopstaand met de kop van een nijlpaard, de poten van een leeuw, de staart van een krokodil en de afhangende borsten van een oudere vrouw. Die gedaante moest kwaadaardige krachten bij de vrouwen uit de buurt houden. Ondanks haar uiterlijk was ze enorm populair bij de gewone Egyptenaren.
Al in het Oude Rijk had ze 3 verschillende verschijningsvormen: Opet, Reret en uiteindelijk Taweret. Tijdens het Nieuwe Rijk werd er jaarlijks in Karnak een Opet-feest gehouden. Dat  was het oud-Egyptisch Nieuwjaarsfestival. Daarvoor werd er zelfs een Opet tempel te harer ere opgericht.
Door haar nijlpaardvorm werd Taweret ook wel beschouwd als de eega van Seth.

 

Taweret/Opet

     

Mentoe/Monthoe

Mentoe -of Monthoe- was een Valkengod, vereerd in de regio van Thebe en in 4 grote tempelsteden: Medamud, Karnak, Armant en Tod. Hij werd door diverse koningen vereerd in het Middenrijk, in het Nieuwe rijk en in de Grieks-Romeinse tijd (Alexander de Grote, Cleopatra VII). Zijn naam wordt voor het eerst genoemd in de piramideteksten, maar de god werd pas werkelijk belangrijk rond de 11e dynastie met zijn Thebaanse heersers. Van die heersers droegen er 4 zijn naam: Mentoehotep I, II, III en IV. Mentoehotep betekent: Mentoe is tevreden. De god kreeg toen ook de status van nationale god. De god werd zelfs met Horus vereenzelvigd onder de naam: Horus van de sterke arm, wat moet slaan op de oorlogszuchtige kant van de god. In het midden van het Middenrijk werd Mentoe gezien als de tegenpool van Ra van Heliopolis en ze werden ook samen vereerd: Ment-Ra. Vanaf de 12e dynastie werd de invloed van de god minder en kwam Amon voor hem in de plaats. Hoewel, sommige farao's -in de 13e dynastie Mentoehotep V en VI en in de 17e dynastie Mentoehotep VII- streden nog in naam voor de god Mentoe. De echtgenoten van Mentoe waren de Thebaanse godin Tjenenyet en de vrouwelijke zonnegod Raettawy.
Mentoe is in de historie verschillend afgebeeld, origineel was het een Valkengod, andere vormen kwamen met de tijd. Zijn wapen was een ceremoniële bijl. Koningin Ahhotep van de 18e dynastie beeldt Mentoe af als een griffioen, waarschijnlijk beïnvloed door Syrië. Soms draagt de god als wapen een Khepresh-zwaard als een symbool van de oorlog. Mentoe draagt een zonneschijf met een uraeus en met 2 pluimen van een struisvogel. Mentoe kon ook worden gezien in de gedaante van de heilige stier Buchis en in latere dynastieën als een man met een stierenkop.
 

     

Hapi was één van de 4 zonen van Horus en was de god van de Nijl en daarmee van de vruchtbaarheid. Hij werd gezien als de bron van het leven. Hapi werd ook wel eens gezien als godin, omdat Hapi beide geslachtskenmerken bezat en werd afgebeeld als man met hangborsten en een bolle buik. De cultus van Hapi was erg populair in de Nijlvallei ten tijde van het Oude Egypte. Egypte was voor de landbouw afhankelijk van de jaarlijkse overstroming van de Nijl en er werd geloofd dat Hapi daarvoor zorgde en zo vruchtbaarheid bracht. Er werden offergaven gegeven om Hapi gunstig te stemmen en ervoor te zorgen dat het wassen van de Nijl -ook wel 'de komst van Hapi' genoemd- groot was,

 

Hapi

     

Khepri

Khepri was een scheppergod in het Oude Egypte die later een verschijningsvorm van de Zonnegod Ra werd. Hij werd specifiek geassocieerd met de opkomende zon. Zijn naam betekent ‘worden’ of ‘gebeuren’ en dat is dan ook het achter dit symbool liggend filosofisch concept. De Egyptenaren geloofden dat de god uit zichzelf was ontstaan. Hij had dus geen vader of moeder. Alhoewel het om een zeer archaïsche godheid gaat, verschijnen amuletten met de mestkever of scarabee pas in het Middenrijk. Zijn associatie daarmee lijkt niet vanzelfsprekend, maar kan toch duidelijk worden verklaard. De oude Egyptenaren geloofden dat de mestkever altijd van het mannelijk geslacht was en zich voortplantte door sperma in een mestbal te brengen. Deze zogeheten zelfgenese leek op die van de scheppergod Khepri die geen vader en geen moeder had.
De god Khepri was erg populair in het Oude Egypte en er zijn talrijke afbeeldingen van de mestkever in de vorm van amuletten, die de dode moesten beschermen tegen onheil, en schilderingen op de muren van graven. Het centrum van de cultus van Khepri lag in Heliopolis, de stad van de zon.

 

     

De god Nefertem vormt samen met de scheppingsgod Ptah en de Leeuwinnengodin de Memphitische Triade. Zijn naam betekent 'de Welriekende'. Hij wordt steeds afgebeeld met een lotusbloem op zijn hoofd of met waterlelies in zijn hand. In één van de legendes stijgt uit het oerwater Noen een lotusbloem naar de oppervlakte. Hij gold daarom als 'de grote Lotusbloem die uit de oeroceaan oprijst'. In de bloemkelk die langzaam opengaat, verschijnt de zonnegod Re. Omdat de schepping van Nefertem op dezelfde manier plaatsvond als die van Re, wordt hij in sommige versies 'de jonge Atoem uit Heliopolis' genoemd. Omdat hij deel uit maakte van de Memphitische Triade was zijn cultuscentrum tijdens het Oude Rijk in de hoofdstad Memphis.
Nefertem had verschillende aspecten naast het parfum. In de tijd van de oud-Egyptenaren was parfum bijna iets sacraals, net zoiets als aromatherapie nu. Het had een grote spirituele waarde en werd niet zoals vandaag de dag als een vloeistof met een aangename geur gezien.
Nefertem was naast Parfumgod ook een helende god. Hij gebruikte voornamelijk de blauwe lelie voor zijn heilzame werking. Aan hem werden dan ook vaak bloemen en lelies geofferd.

Nefertem